Kenmerken :
Vruchtlichaam : tot 6 cm, aadstervormig, bij rijpheid met een hol bolletje dat in een stervormig gespleten splittenkrans zit. Begin ondergronds en
tulpenbolvormig, bij rijping splijt de buitenwand uiteen in slippen, die vervolgens naar buiten buigen en zo het bolletje omhoog tillen. Bolletje ongesteeld,
beige , glad , geleidelijk overgaand in een tuitje met rafelige opening. Binnenin zit een bruine poederachtige massa. Onderzijde van de slippen met vastgegroeid
strooisel, bovenzijde licht beige en glad.
Voorkomen :
Nazomer tot herft, wijd verspreid, ook in stedelijk gebied. Solitair of in groepen.
|
